Rhesusfactor: wat is het?

Rhesusfactor: wat is het? ( Node: 1700 )

Elke moeder en vader heeft een eigen bloedgroep. De bloedgroep wordt gegroepeerd aan de hand van de rhesusfactor (Rh). Rhesus staat voor een ander type antigeen op het oppervlak van rode bloedcellen. Bloed is ofwel Rh-positief (Rh+) of Rh-negatief (Rh-). De verloskundige zal je rhesusfactor vaststellen aan de hand van een klein bloedonderzoek. Zo weet je of je rhesusfactor positief of negatief is en wat voor gevolgen dit eventueel heeft voor je zwangerschap.

De Rh-factor wordt door de genen van de ouders doorgegeven aan hun kinderen. Als een moeder rhesus-negatief is en de vader rhesus-positief, kan hun baby het rhesusgen van de vader erven en zowel rhesus-positief als rhesus-negatief zijn. Het rh-positieve gen is meestal sterker en zal het overnemen, zelfs in combinatie met een rh-negatief gen. Dus als de moeder rhesus-negatief is en de vader rhesus-positief, zal de baby waarschijnlijk rhesus-positief zijn. Als de moeder en de vader allebei rhesus-negatief zijn, zal de baby ook rhesus-negatief zijn.

Wat is rhesusfactor?

Tijdens je eerste bezoek aan de verloskundige word je rhesusfactor vastgesteld aan de hand van een klein bloedonderzoek. Tijdens dit bloedonderzoek wordt het volgende onderzocht:

Met de uitslag van het bloedonderzoek kan dus bepaald worden of je rhesusfactor positief of negatief is. Positief betekent dat er een bepaalde eiwitachtige stof in je bloed aanwezig is. Bij een negatieve rhesusfactor ontbreekt deze stof.

Rhesus negatief of positief

In de 27e week van je zwangerschap is in jouw bloed te zien of je ongeboren kind rhesus positief of negatief is. Het merendeel van de mensen heeft een positieve rhesusfactor. In Nederland heeft slechts 15% van de vrouwen rhesus negatief bloed.

Wat als je rhesusfactor negatief of positief is?

Als je rhesusfactor positief blijkt, is er niets aan de hand, ook niet wanneer je kind rhesus negatief bloed heeft. Bij een negatieve rhesusfactor zul je tijdens je zwangerschap extra in de gaten worden gehouden. Het laboratorium onderzoekt nog een keer of je antistoffen tegen bloedgroepen hebt aangemaakt. Als het laboratorium zulke antistoffen vindt, is verder onderzoek nodig. Als het bloed van je kind rhesus-positief is, ‘botst’ dat met jouw bloed en bestaat er een kans dat je antistoffen maakt tegen het bloed van je kind. De Rh-antilichamen kunnen de placenta oversteken en het bloed van de baby aanvallen, waarbij de rode bloedcellen worden vernietigd. Dit kan rhesusziekte veroorzaken.

Wat is rhesusziekte?

Wanneer jij rhesus-negatief bent en je baby is rhesus-positief, kan dit in sommige gevallen leiden tot rhesusziekte bij je baby. Tijdens je zwangerschap kan er overigens weinig gebeuren. De baby in je baarmoeder heeft een eigen bloedsomloop, dat losstaat van de jouwe. De kans dat jouw bloed tijdens je zwangerschap in aanraking komt met dat van je baby is dan ook klein.

Tijdens de bevalling is die kans groot. Als er bloed van een kind met een positieve rhesusfactor terechtkomt in het bloed van een rhesus-negatieve moeder, kan het lichaam van de moeder antistoffen aanmaken tegen het bloed van haar baby. Wanneer deze antistoffen via de navelstreng weer terechtkomen in het bloed van de baby, breken ze het bloed van het kind af, wat ernstige gevolgen kan hebben.

Dit veroorzaakt hemolytische anemie, wat inhoudt dat de rode bloedcellen sneller worden vernietigd dan ze kunnen worden vervangen. Als dit gebeurt, hoopt bilirubine (een bijproduct van de afbraak van rode bloedcellen) zich op in de bloedbaan van de baby. Na de geboorte kan de baby lusteloos lijken, een lage spierspanning en een gele huid en ogen (geelzucht) hebben. Rode bloedcellen vervoeren zuurstof naar alle delen van het lichaam. Als er niet genoeg rode bloedcellen zijn, krijgt de baby mogelijk niet genoeg zuurstof. Foetale hemolytische anemie kan leiden tot ernstige ziekte en mogelijk overlijden.

Rhesusprik

Gelukkig bestaat er een zogenoemde anti-D-prik of rhesusprik. Deze prik vernietigd de bloedcellen van je baby die in jouw bloedbaan terecht zijn gekomen. Hierdoor maakt je lichaam geen antistoffen aan. De rhesusprik wordt twee keer toegediend, in week 30 van je zwangerschap en 48 uur na de geboorte.

Voor 2011 kregen jaarlijks zo’n 27.000 zwangeren met rhesus-negatief bloed de rhesusprik, omdat er nog geen bloedtest in gebruik was voor je ongeboren baby. Tegenwoordig is dat ca. 40% minder. Met de nieuwe screening kunnen verloskundigen en gynaecologen deze prik veel gerichter toedienen.

Verhoogde kans bij tweede of latere zwangerschap

In de meeste gevallen ontstaan de problemen pas bij een tweede of latere zwangerschap. Als het rhesus positieve bloed van de baby namelijk pas tijdens de geboorte in aanraking komt met het rhesus negatieve bloed van de moeder, begint de moeder pas na de geboorte met het aanmaken van antistoffen. Deze kunnen dit eerste kind dan geen kwaad meer doen. Ze kunnen het rhesus positieve bloed van een volgend kind echter wel aantasten. Als je baby Rh-positief bloed heeft, krijg je binnen enkele dagen na de geboorte een injectie met anti-D. Dit voorkomt de vorming van antistoffen in je bloedbaan. Bij toediening aan een niet-gesensibiliseerde Rhesus-negatieve persoon richt de Anti-D zich op eventuele rhesus-positieve cellen in de bloedbaan en voorkomt de productie van rhesus-antistoffen.

Daarnaast zijn er nog andere momenten wanneer het bloed van de baby in aanraking kan komen met die van de moeder:

  • Vruchtwaterpunctie (afname van vruchtwater via een via de buik ingebrachte naald)
  • Bloedingen tijdens de zwangerschap
  • Stomp trauma aan de buik tijdens de zwangerschap
  • Een zwangerschap die eindigt in een miskraam, afbreking of ectopisch is (geïmplanteerd in de eileider in plaats van de baarmoeder)
  • Als de baby in stuit ligt en er vóór de bevalling met de hand wordt geprobeerd de baby te draaien.

Rhesus c-negatief en rhesus d-negatief

De meeste vrouwen die een negatieve rhesusfactor hebben, zijn rhesus d-negatief. Een kleine groep is echter rhesus c-negatief. Bovengenoemde risico’s en gevolgen zijn bij rhesus-c kleiner dan bij rhesus-d. Er bestaat dan ook geen prik voor, maar je zult bij een negatieve rhesus-c factor wel hetzelfde bloedonderzoek krijgen om te kijken of je antistoffen aanmaakt.

Beeld: iStock.com